- napraten
- {{napraten}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [praten in navolging van een ander] répéterII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [na afloop blijven praten] rester à causer♦voorbeelden:1 we hebben nog een uurtje zitten napraten • on est resté encore une petite heure à causer
Deens-Russisch woordenboek. 2015.